Draadloos en MAC-filter
In Wi-Fi Connect > Wireless kunt u uw wifi-instellingen configureren en instellen of WPS gebruiken om het beveiligingsniveau voor uw netwerk in te stellen. U kunt ook het MAC-filter gebruiken om aan te geven welke MAC-adressen toegang hebben tot het draadloze netwerk en de toegang tot specifieke apparaten te blokkeren of te verlenen.
Inhoud
Wifi-instellingen configureren
Dit gedeelte beschrijft hoe u Wifi-instellingen van uw Synology Router kunt inschakelen en beheren. U kunt ook een draadloos-netwerkschema inschakelen om te controleren wanneer het draadloze netwerk van uw Synology Router actief en toegankelijk is.
Smart Connect instellen voor uw Synology Router:
Met Synology Smart Connect van SRM kunt u uw apparaten via gedeelde Wifi-instellingen voor zowel 2.4 GHz, 5 GHz-1, and 5 GHz-2-banden verbinden met de gecombineerde SSID. Naargelang de gespecificeerde voorwaarden bepaalt SRM of tussen de twee banden wordt geschakeld zodat de beste draadloze connectiviteit voor uw apparaten wordt gegarandeerd.
- Ga naar Wi-Fi Connect > Draadloos > Wifi.
- Schakel in het gedeelte Smart Connect het selectievakje Automatische tri-band-selectie in.
- Schakel het selectievakje Draadloze radio inschakelen in.
- Beheer de volgende instellingen:
- Schema: Bepaal de voorwaarden voor omschakeling tussen 2.4 GHz- en 5 GHz Wifi-banden. De gedetailleerde stappen vindt u in het onderstaande gedeelte Smart Connect-instellingen.
- Naam (SSID): Voer een naam voor het Synology Smart Connect-draadloze netwerk in. Rechts in het vervolgkeuzemenu kunt u uw SSID tonen/verbergen.
- Beveiligingsniveau: Selecteer een van de volgende beveiligingsprotocollen in het vervolgkeuzemenu Beveiligingsniveau:
- Geen
- Opportunistic Wireless Encryption (OWE): vereist geen wachtwoord, maar biedt betere bescherming.
- WEP: een basisbeveiligingsprotocol dat vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, maar dat minimale bescherming biedt.
- WPA/WPA2-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WEP.
- WPA/WPA2-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist dat gebruikers zich via een externe verificatieserver verifiëren.
- WPA2-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA.
- WPA2-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist verificatie van gebruikers met een externe server.
- WPA2/WPA3-Personal: configureert de client automatisch voor de juiste beveiligingscodering. Vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA2.
- WPA3-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA2.
- WPA3-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist verificatie van gebruikers met een externe server.
- Wachtwoord: voer het wachtwoord voor uw draadloze netwerk in.
- 5 GHz-1-kanaal/5 GHz-2-kanaal/2.4 GHz-kanaal: Selecteer een frequentie voor elke wifiband. Voor betere prestaties selecteer een andere frequentie dan de frequenties die door nabije netwerken worden gebruikt.
Smart Connect-instellingen
Selecteer een van de volgende opties in de vervolgkeuzelijst Schema:
- Automatisch: selecteer deze optie om automatisch te bepalen of er wel of niet naar een andere Wifi-band wordt overgeschakeld in overeenstemming met de algemene status van banden waarmee de apparaten verbonden zijn.
- Aangepast: selecteer deze optie om de overschakelingsvoorwaarden van aangesloten apparaten naar een andere Wifi-band aan te passen. Wanneer u deze optie selecteert, kunt u met een klik op Bewerken het venster Smart Connect-instellingen bewerken openen om de activeringsvoorwaarden van de automatische overschakeling van wifibanden te specificeren:
- Signaalsterktegerelateerd schema inschakelen: Schakel dit selectievakje in om de voorwaarden voor de automatische bepaling in te stellen waarmee wel of niet naar een andere Wi-Fi-band wordt overgeschakeld in overeenstemming met signaalsterkte (RSSI) van de banden waarmee de apparaten verbonden zijn.
Wanneer de signaalsterkte van de band waarop een apparaat verbonden is onder de gespecificeerde waarden daalt, wordt het apparaat automatisch overgeschakeld naar de andere band. - Netwerkbalansgerelateerd schema inschakelen: Selecteer deze optie om automatisch te bepalen of er wel of niet naar een andere Wi-Fi-band wordt overgeschakeld in overeenstemming met het netwerkgebruik van banden waarmee de apparaten verbonden zijn.
Wanneer het netwerkgebruik van de band waarop een apparaat verbonden is onder het gespecificeerde percentage daalt, wordt het apparaat automatisch overgeschakelde naar de andere band om het netwerkverkeer te balanceren.
- Signaalsterktegerelateerd schema inschakelen: Schakel dit selectievakje in om de voorwaarden voor de automatische bepaling in te stellen waarmee wel of niet naar een andere Wi-Fi-band wordt overgeschakeld in overeenstemming met signaalsterkte (RSSI) van de banden waarmee de apparaten verbonden zijn.
Opmerking:
- als de Smart Connect-functie is ingeschakeld, kunnen de individuele instellingen van 2.4 GHz- en 5 GHz -banden niet worden geconfigureerd.
Om Wifi-instellingen te configureren voor uw Synology Router:
Naast Synology Smart Connect kunt u uw Wifinetwerk ook instellen met een individuele SSID voor elke band (2.4 GHz/5 GHz-1/5 GHz-2).
- Ga naar Wi-Fi Connect > Draadloos > Wifi.
- Schakel het selectievakje Draadloze radio inschakelen in de gedeeltes5 GHz-1, 5 GHz-2 en 2.4 GHz in.
- 5 GHz-1: Deze band ondervindt minder interferentie van andere draadloze apparaten, maar het netwerkbereik is korter dan dat van 2.4 GHz. De band werkt op een hoger frequentiebereik van 5 GHz draadloze band. Bovendien wordt deze band niet door alle draadloze apparaten ondersteund.
- 5 GHz-2: Deze band ondervindt minder interferentie van andere draadloze apparaten, maar het netwerkbereik is korter dan dat van 2.4 GHz. De band werkt op een lager frequentiebereik van 5 GHz draadloze band. Bovendien wordt deze band niet door alle draadloze apparaten ondersteund.
- 2.4 GHz: Dit is de frequentie die door meeste draadloze apparaten wordt gebruikt en is daarom interferentiegevoelig. Het netwerkbereik van deze frequentie is echter breder dan dat van 5 GHz en er kunnen apparaten op grotere afstand worden aangesloten.
- Beheer de volgende instellingen:
- Naam (SSID): Voer een naam voor het draadloze netwerk in. Rechts in het vervolgkeuzemenu kunt u uw SSID tonen/verbergen.
- Beveiligingsniveau: Selecteer een van de volgende beveiligingsprotocollen in het vervolgkeuzemenu Beveiligingsniveau:
- Geen
- Opportunistic Wireless Encryption (OWE): vereist geen wachtwoord, maar biedt betere bescherming.
- WEP: een basisbeveiligingsprotocol dat vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, maar dat minimale bescherming biedt.
- WPA/WPA2-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WEP.
- WPA/WPA2-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist dat gebruikers zich via een externe verificatieserver verifiëren.
- WPA2-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA.
- WPA2-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist verificatie van gebruikers met een externe server.
- WPA2/WPA3-Personal: configureert de client automatisch voor de juiste beveiligingscodering. Vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA2.
- WPA3-Personal: vereist dat gebruikers een wachtwoord invoeren voor toegang tot het draadloze netwerk, en is een beter beveiligd protocol dan WPA2.
- WPA3-Enterprise: een beveiligingsprotocol dat voor bedrijven is ontwikkeld. Vereist verificatie van gebruikers met een externe server.
- Wachtwoord: voer het wachtwoord voor uw draadloze netwerk in.
- Draadloze modus: selecteer een draadloze standaard. Elke standaard ondersteunt verschillende bandbreedtes en frequenties.
- Kanaal: Selecteer een frequentie voor deze wifiband. Voor betere prestaties selecteer een andere frequentie dan de frequenties die door nabije netwerken worden gebruikt.
Opmerking:
- bij de selectie van een gemengd beveiligingsniveau (bijv. WPA/WPA2-Personal en WPA/WPA2-Enterprise) is het niet mogelijk om een vaste Draadloze modus in te stellen, zoals n (voor 2.4 GHz) of ac (voor 5 GHz).
- Een virtuele 5 GHz draadloze band wordt weergegeven op RT2600ac na het opstellen van een meshnetwerk.
- Wanneer de standaardinstellingen van Synology Router worden hersteld, wordt de SSID het "Synology_[serienummer]".
Om geavanceerde Wifi-instellingen te configureren voor uw Synology Router:
- Sleutelrotatie: voer het aantal seconden tussen elke sleutelrotatie in.
- Kanaalbreedte: Selecteer een kanaalbreedte.
Opmerking: bij het gebruik van de Smart Connect-functie is deze optie individueel beschikbaar voor verschillende draadloze banden. - PMF-ondersteuning: Kies Uitgeschakeld, Ingeschakeld - optioneel of Ingeschakeld - vereist zodat uw apparaat de interne instellingen kan wijzigen naar gelang de configuratievoorwaarden.
- Energie verzenden: Selecteer een signaalsterkte voor het draadloze netwerk.
Opmerking: deze optie staat altijd op Hoog wanneer het Synology-product wordt gekoppeld aan een mesh-netwerk. - DTIM: specificeer het synchronisatie-interval tussen Synology Router en wificlients.
- Multicast-vertaling: schakel deze optie in om multicast-pakketten te vertalen naar unicast-pakketten voor betere prestaties van streamingservices.
Opmerking: deze optie staat altijd op Ingeschakeld wanneer het Synology-product wordt gekoppeld aan een mesh-netwerk. - AMPDU: schakel deze optie in zodat meerdere gegevens worden verpakt en naar hetzelfde doel worden verzonden. Dit verbetert de prestaties in vergelijking met verschillende kleine pakketten.
- Uitgebreide NSS: Schakel deze optie in zodat apparaten met NSS-ondersteuning een stabiele verbinding kunnen behouden wanneer de kanaalbreedte 160 MHz of 80 + 80 MHz is.
- 802.11r: schakel deze optie in voor snelle roaming tussen verschillende wifipunten.
- U-APSD: Schakel deze optie in om stroom te besparen. We raden u echter aan om deze optie uit te schakelen wanneer de wificlients met frequentie worden losgekoppeld of geen verbinding met uw Synology Router kunnen maken.
- Automatische schakeling naar DFS-kanalen (alleen beschikbaar voor 5 GHz-banden): schakel Selectie dynamische frequentie (DFS) om de kans van signaalinterferentie te beperken.
- AP-isolatie: kies om deze functie in of uit te schakelen om de toegang van op het Wifi-netwerk aangesloten clients met andere aangesloten apparaten te beperken.
- MU-MIMO (alleen beschikbaar voor 5 GHz-banden): clientapparaten toestaan om met MU-MIMO-ondersteuning een verbinding te maken met het draadloze netwerk.
- Smart connect uitschakelen voor apparaten die 802.11v niet ondersteunen: Bewakingsapparaten die 2.4 GHz-banden ondersteunen, maar niet 802.11v in de Smart Connect-modus ondersteunen.
- Regionale compatibiliteit: Schakel deze optie in om landcodes aan pakketten toe te voegen zodat de configuratie aan de wettelijke conformiteit van bepaalde regio's kan voldoen.
Opmerking: Wanneer sommige apparaten geen verbinding kunnen maken met uw Synology Router, maar andere apparaten wel, probeer dan deze optie uit te schakelen om het probleem op te lossen.
Om een draadloos schema in te stellen:
- Vouw de Geavanceerde opties uit en schakel het selectievakje Schema instellen in.
- Klik op de knop Schema instellen.
- In het schemavenster kunt u configureren wanneer het draadloze netwerk actief moet zijn.
- Klik op het blauwe vierkant in het rooster en selecteer de dagen en tijd waarop u Wifi wilt inschakelen.
- Om Wifi gedurende bepaalde dagen en tijd uit te schakelen selecteert u het witte vierkant en klik op de gewenste tijden in het rooster.
- Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
WPS inschakelen
Wi-Fi Protected Setup is een standaard van de Wi-Fi Alliance om de draadloze beveiligingsinstellingen te vereenvoudigen voor gebruikers. U kunt een drukknop of PIN-code gebruiken om uw Wi-Fi-netwerk de beveiligen.
Om Wi-Fi Protected Setup in te schakelen:
- Ga naar Wi-Fi Connect > Draadloos > WPS en schakel het selectievakje WPS inschakelen in.
- Kies of u een drukknop, AP PIN-code of client-PIN-code wilt gebruiken.
- Klik op Toepassen om uw instellingen op te slaan.
MAC-filterregels configureren
Gebruik de MAC-filter om te controleren of MAC-adressen (of specifieke apparaten) toegang hebben tot het draadloze netwerk. Deze functie controleert alleen de netwerktoegang en geen andere coderingsinstellingen.
Om MAC-filterregels te maken:
- Ga naar Wi-Fi Connect > MAC-filter.
- Klik op de knop Maken en voer de beschrijving en het MAC-adres van een apparaat in.
- Een toegangsbeleid selecteren:
- MAC-adressen in de lijst weigeren: beperkt de toegang van het opgegeven MAC-adres tot het draadloze netwerk.
- Alleen MAC-adres in de lijst toestaan: beperkt de toegang tot het draadloze netwerk, behalve van het gespecificeerde MAC-adres.
- Bepaal of Regels toepassen op het gastnetwerk wel of niet moet worden toegepast.
- Voer de Beschrijving en het MAC-adres in en klik op Maken.
- Klik op OK om uw instellingen op te slaan.