Doel
Lees de onderstaande opmerkingen met belangrijke informatie over instellingen en oplossingen voor problemen over individuele back-updoelen.
Lokaal/extern back-updoel
Om bestanden naar een lokale of externe Synology NAS te back-uppen, moet u vooraf Hyper Backup Vault installeren om de .hbk-bestanden in Hyper Backup Explorer te bekijken en voor meer informatie over de status van de back-uptaak. Raadpleeg dit artikel voor meer informatie over Hyper Backup Vault.
Opmerking:
- vanaf Hyper Backup 3.0 zijn alleen Hyper Backup Vault 2.0 en hogere versies compatibel.
Voor u begint:
- Als u nieuwe externe schijven als back-updoel wilt gebruiken, moeten de schijven mogelijk worden geformatteerd.
- Zorg dat u de externe schijven al correct zijn verbonden met uw Synology NAS. Ga naar Configuratiescherm > Externe apparaten om de status van de USB/eSATA-schijven te controleren.
Een back-updoel kiezen:
Bij het selecteren van een doel voor uw back-upgegevens, is het belangrijk om rekening te houden met de volgende factoren:
- Het bestandssysteem van het doel ondersteunt ext4, Btrfs, FAT, exFAT, NTFS, HFS+ en PetaSpace.
- Doelen die niet kunnen worden geselecteerd voor back-up zijn onder andere:
- Externe schijven die worden geïnitialiseerd, geformatteerd of defect zijn
- Extern gekoppelde gedeelde mappen (kunnen ook niet worden geselecteerd als back-upbron)
- Versleutelde gedeelde mappen die ontkoppeld zijn
- Gedeelde mappen die automatisch worden gegenereerd, zoals photo, surveillance, home en homes
- Wanneer u een lokale gedeelde map of USB als doel selecteert, hebt u de keuze om meerdere versies of slechts een versie van back-upgegevens op het doel op te slaan. De belangrijkste verschillen tussen de twee opties zijn.
Meerdere versies:
- Uw gegevens worden opgeslagen als .hbk-bestanden om het opslaggebruik te minimaliseren bij het maken van een back-up van een nieuwe versie telkens wanneer de taak wordt uitgevoerd.
- Versleuteling en compressie van gegevens zijn beschikbaar.
Enkele versie:
- Uw gegevens worden opgeslagen in het originele formaat en mapstructuur. Hierdoor kunt u eenvoudig bestanden op verschillende apparaten ophalen en bekijken.
- De oudere back-upgegevens worden overschreven omdat het systeem slechts één laatste versie van uw bestanden bewaart.
- Versleuteling en compressie van gegevens zijn niet beschikbaar.
Toegangsrechten van een back-uptaak Instellen:
U kunt de toegangsbevoegdheid van een back-uptaak instellen door de bevoegdheid van de back-updoelmap via File Station te bewerken:
- Een gebruiker kan gegevens van een back-updoel terugzetten als hij leesrechten voor elk bestand/map in de back-updoelmap heeft.
- Een gebruiker kan back-upversies van een back-updoel verwijderen als hij schrijfrechten voor elk bestand/map in de back-updoelmap heeft.
- Alleen gebruikers van de groep administrators kunnen Nu back-uppen voor een lokale back-uptaak uitvoeren.
- Om een externe back-uptaak uit te voeren, moet de externe aanmeldingsgebruiker de eigenaar van de taak zijn.
- Een groep kan geen taakeigenaar zijn.
Opmerking:
de standaardeigenaar van de back-uptaak is de opsteller van de taak. U kunt de eigenaar van een back-uptaak wijzigen door de eigenaar van de back-updoelmap te wijzigen. Volg hiervoor de onderstaande stappen:
- Rechtsklik in File Station op de back-updoelmap en selecteer Eigenschappen.
- Ga naar Machtiging en wijzig de eigenaar van de map.
- Schakel het selectievakje Toepassen op deze map, submappen en bestanden en klik vervolgens op OK.
Extern rsync-back-updoel
- Voor de back-up van bestanden naar of het herstellen van bestanden vanaf andere NAS-apparaten of servers kunt u de rsync-service gebruiken. Voor de back-up van gegevens via de rsync-service moet de rsync-service op beide NAS-apparaten worden ondersteund en ingeschakeld.
- de volgende modi zijn beschikbaar voor het maken van een back-uptaak met rsync-compatibele servers als netwerkback-updoel: rsync daemon modus wordt gebruikt als u een back-upmodule (gedeelde map op de rsync-compatibele server) selecteert in het vervolgkeuzemenu naast Back-upmodule. remote shell modus wordt alleen ingeschakeld als u een absoluut pad invoert (beginnend met "/") bij Back-upmodule.
- Wilt u toegang tot een doelserver via internet met behulp van de desbetreffende hostnaam, dan moet de hostnaam het formaat FQDN (Fully Qualified Domain Name) hebben, bijvoorbeeld abc.bcd.com.
- Bij het maken van een back-up van een naar een ander Synology NAS-apparaat wordt u gevraagd om de gebruikersnaam en het wachtwoord van een account op de bestemming in te voeren. Bij het back-uppen naar gedeelde mappen van een andere Synology NAS kunt u dit uitvoeren volgens de ingestelde toegangsrechten van de mappen. Alleen de gedeelde mappen waarvoor de opgegeven gebruikersaccount toegangsrechten heeft, worden weergegeven. Controleer uw toegangsrechten als u de gewenste map niet op de bestemming kunt vinden.
- Overdrachtscodering wordt enkel ondersteund als de doelserver netwerkback-up ondersteunt en het verificatiewachtwoord niet leeg is.
- de modus Remote shell ondersteunt alleen overdrachtscodering.
- Als u een back-up maakt van bestanden naar een Synology NAS-apparaat via a rsync-client moeten de bestanden in UTF-8-codering zijn.
- Als u een back-up maakt van bestanden op uw Synology NAS naar een rsync-compatibele server, moet u de juiste naam en het correcte wachtwoord voor de rsync-back-upaccount invoeren. U moet ook de juiste back-upmodule met schrijfrechten kiezen.
- Wanneer u de rsync-server als doel wilt selecteren, hebt u de keuze om meerdere versies of slechts een versie van de geback-upte gegevens in het doel te bewaren. De belangrijkste verschillen tussen de twee opties zijn.
Meerdere versies:
- Uw gegevens worden opgeslagen als .hbk-bestanden om het opslaggebruik te minimaliseren bij het maken van een back-up van een nieuwe versie telkens wanneer de taak wordt uitgevoerd.
- Versleuteling en compressie van gegevens zijn beschikbaar.
Enkele versie:
- Uw gegevens worden opgeslagen in het originele formaat en mapstructuur. Hierdoor kunt u eenvoudig bestanden op verschillende apparaten ophalen en bekijken.
- De oudere back-upgegevens worden overschreven omdat het systeem slechts één laatste versie van uw bestanden bewaart.
- Versleuteling en compressie van gegevens zijn niet beschikbaar.
Synology C2 Storage-back-updoel
- Om bestanden te back-uppen op Synology C2 Storage-service moet u een Synology-account hebben.
- Houd poorten 443 en 8443 beschikbaar bij het back-uppen van gegevens naar Synology C2 Storage.
- De back-uptaak zal starten na uw verificatie bij Synology C2-service.
- Iedere taaknaam moet uniek zijn en kan 1 tot 32 Unicode-tekens bevatten, behalve de volgende tekens:
~ ` ! @ # $ % ^ & * ( ) - _ = + [ { ] } \ | ; : ' " < > / ? - Eens de back-uptaak is ingesteld met codering aan clientzijde ingeschakeld kunt u de codering aan clientzijde niet langer uitschakelen en kan het wachtwoord niet meer worden gewijzigd. Voor betere back-upprestaties wordt gegevenscompressie altijd ingeschakeld.
- Als u Codering aan clientzijde inschakelen selecteert, is uw wachtwoord/coderingssleutel nodig om gegevens op de Synology C2 Storage-webpagina terug te zetten. Verlies van wachtwoord/coderingssleutel resultaat in permanent verlies van geback-upte gegevens.
WebDAV-back-updoel
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de geselecteerde Map op de WebDAV server en de geselecteerde directory.
- Het standaard serveradres begint met het voorvoegsel http:// (bijv. http://SERVERADRES:5005/PAD).
- Voor de gecodeerde verbinding moet het serveradres beginnen met het voorvoegsel https:// (bijv. https://SERVERADRES:5006/PAD).
- Bepaalde back-upbestanden hebben geen specifieke bestandsnaamextensies. WebDAV server ondersteunt alle bestanden, met of zonder bestandsnaamextensies.
- Bij het instellen van WebDAV server via Internet Information Services op Windows moet u de bestandsnaamextensies . en .* toevoegen aan MIME-type.
S3 Storage-back-updoel
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de S3 Storage-server als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering, back-up naar Amazon S3 RRS (Reduced Redundancy Storage) en andere opties. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Back-upbestanden worden bewaard in de geselecteerde Bucket op de S3 Storage-server.
- Alleen gewijzigde/toegevoegde gegevenssegmenten worden geback-upt naar de S3 Storage-server.
- Iedere Bucket op S3 Storage moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben.
- alleen kleine letters, cijfers, punten (.) en koppeltekens (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met koppelteken (-), geen twee opeenvolgende punten en geen koppeltekens naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- Opslagklasse ondersteunt S3 Storage Standard, Amazon S3 RRS (Reduced Redundancy Storage), S3 Storage Standard - Infrequent Access (Standard - IA), Amazon S3 Intelligent-Tiering en Amazon S3 One Zone - Infrequent Access:
- Als u de bovenstaande opslagklasse inschakelt, wordt gegevensinhoud alleen geback-upt naar de geselecteerde opslagklasse en de rest (bijv. configuratiebestand en index) naar Amazon S3-standaardopslag.
- Het verplaatsen van geback-upte bestanden van Amazon S3 naar Amazon Glacier wordt niet ondersteund. Als bestanden via de AWS-beheerconsole van Amazon S3 naar Amazon Glacier worden verplaatst, kunnen de back-uptaken mislukken.
- Het back-uppen van de padstijl buckets wordt alleen ondersteund wanneer u Aangepaste Server URL voor de S3-server selecteert en de Signature-versie V4 is.
- Bij de overdracht van bestanden worden de bestanden opgedeeld in gelijke delen. De standaard grootte van een deel is 512MB. Als de netwerkverbinding onstabiel is, specificeer dan een kleiner aantal voor Multipart upload-partitiegrootte in de taakinstellingen.
- Het maken van back-ups van bestanden naar S3 Storage met versleuteling aan de serverzijde wordt niet ondersteund.
JD Cloud-back-updoel
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de JD Cloud-server als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering, gegevenscompressie en andere opties. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Back-upbestanden worden bewaard in de geselecteerde Bucket op de JD Cloud server.
- Alleen gewijzigde/toegevoegde gegevenssegmenten worden geback-upt naar de JD Cloud-server.
- Iedere Bucket op JD Cloud moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben.
- alleen kleine letters, cijfers, punten (.) en koppeltekens (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met koppelteken (-), geen twee opeenvolgende punten en geen koppeltekens naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- Bij de overdracht van een bestand wordt het bestand opgedeeld in delen (partities). De partitielimiet kunt u instellen met de optie Multipart upload-partitiegrootte in taakinstelling en heeft een standaardwaarde van 512MB. Is de netwerkomgeving niet stabiel, dan wordt een kleinere waarde voor deze optie aangeraden.
Microsoft Azure-back-updoel
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de Microsoft Azure-server als netwerkback-updoel (zoals overdrachtcodering). Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Alleen gewijzigde/toegevoegde gegevenssegmenten worden geback-upt naar Microsoft Azure-server.
- Elke Container op Microsoft Azure moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben.
- mag de naam alleen kleine letters, getallen en koppeltekens (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam geen opeenvolgende koppeltekens bevatten.
- De waarschuwingsmelding van de verificatiefout kan worden veroorzaakt door de onjuiste verificatie-informatie, een netwerkverbindingsprobleem of doordat de tijd op uw Synology NAS niet overeenkomt met die van de externe server. Om de tijdsinstelling te controleren op uw Synology NAS gaat u naar Configuratiescherm > Regionale opties > Tijd om de tijd te synchroniseren met de NTP-server.
- Back-up en herstel zijn niet beschikbaar wanneer het back-updoel blob zich op de archieflaag bevindt. Zorg ervoor dat uw levenscyclusbeheerbeleid het back-updoel blob niet naar de archieflaag verplaatst.
OpenStack Swift-back-updoel
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de geselecteerde Container op de OpenStack Swift-server en de geselecteerde directory.
- De gegevensstructuur van OpenStack Swift bevat een paar van Container en Object zonder mapstructuur.
- Elke Container op OpenStack Swift moet een unieke naam hebben en de naam moet aan de volgende regels voldoen:
- De naam mag 1 tot 256 tekens bevatten.
- Er mag geen schuine streep (/) worden gebruikt.
Rackspace-back-updoel
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de door u op de Rackspace-server geselecteerde Region en Container.
- Rackspace gebruikt OpenStack Swift-protocol voor gegevensoverdracht.
- De gegevensstructuur van Rackspace bevat een paar van Container en Object zonder mapstructuur.
- Elke Container op Rackspace moet een unieke naam hebben en de naam moet aan de volgende regels voldoen:
- De naam mag 1 tot 256 tekens bevatten.
- Er mag geen schuine streep (/) worden gebruikt.
Amazon Drive back-updoel
- Deze service is op 1 november 2020 door Amazon beëindigd.
- Amazon Drive gebruikt OAuth 2.0 voor verificatie.
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de op de Amazon Drive-server gekozen map.
- Iedere map op Amazon Drive moet een unieke naam hebben en mag geen speciale tekens bevatten.
- Verbindingen met Amazon Drive worden standaard gecodeerd.
Dropbox-back-updoel
- Dropbox gebruikt OAuth 2.0 voor verificatie.
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de geselecteerde Map op de Dropbox-server en de geselecteerde directory.
- Elke map op Dropbox moet een unieke naam hebben en de naam moet aan de volgende regels voldoen:
- De naam mag 1 tot 256 tekens bevatten.
- Er mag geen schuine streep (/) of backslash (\) worden gebruikt.
- De verbinding met Dropbox is standaard gecodeerd.
Google Drive-back-updoel
- Google Drive gebruikt OAuth 2.0 voor verificatie.
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de geselecteerd Map op de Google Drive-server en de geselecteerde directory.
- Elke map op Google Drive moet een unieke naam hebben en er mag geen schuine streep (/) in de naam staan.
- De verbinding met Google Drive is standaard gecodeerd.
- Na 51 pogingen om een back-uptaak te maken, is een herverificatie van de eerste 50 taakpogingen nodig, ongeacht het aantal gemaakte taken. Lees dit document voor meer informatie.
HiDrive-back-updoel
- Back-upbestanden worden opgeslagen in de geselecteerde Map op de HiDrive-server en de geselecteerde directory.
- De verbinding met de HiDrive-server is standaard gecodeerd.
- Verbinding met HiDrive maakt gebruik van het rsync protocol voor gegevensoverdracht. Op deze manier worden gratis HiDrive-accounts niet ondersteund. Raadpleeg Strato's webpagina voor details. Merk op dat de beschikbaarheid van hun webpagina kan veranderen.
hicloud S3-back-updoel
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de hicloud S3-server als netwerkback-updoel (zoals overdrachtcodering). Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Back-upbestanden worden bewaard in de geselecteerde Bucket selected op de hicloud S3 server.
- Alleen gewijzigde/toegevoegde gegevenssegmenten worden geback-upt naar hicloud S3-server.
- Iedere Bucket op hicloud S3 moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben.
- alleen kleine letters, cijfers, punten (.) en koppeltekens (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met koppelteken (-), geen twee opeenvolgende punten en geen koppeltekens naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- Bij de overdracht van een bestand wordt het bestand opgedeeld in delen (partities). De partitielimiet kunt u instellen met de optie Multipart upload-partitiegrootte in taakinstelling en heeft een standaardwaarde van 512MB. Is de netwerkomgeving niet stabiel dan wordt een kleinere waarde voor deze optie aangeraden.
Andere S3-compatibele back-upbestemmingen
- Om andere S3-compatibele clouds te gebruiken, voer het IP-adres/domein van de gewenste S3-compatibele cloud in het veld S3 Server in.
- Bij gebruiksproblemen raadpleeg de relevante documentatie of neem contact op met de S3-compatibele cloudserviceprovider.
- Google Cloud Storage kan ook dienen als S3-compatibele back-updoel met de optie interoperabiliteit ingeschakeld.
Opmerking:
- Tijdens het back-uppen van bestanden naar cloudgebaseerde doelen zal de lokale index 1% tot 4% van de opslag gebruiken van hetzelfde volume dat door Hyper Backup wordt gebruikt.